Op website In tijdschriften De Wete
Heemkundige Kring Walcheren Heemkundige Kring Walcheren Heemkundige Kring Walcheren
Heemkundige Kring Walcheren 'Steengoede' artikelen over 't Walcherse heem
Heemkundige Kring Walcheren Om door een ringetje te halen
Heemkundige Kring Walcheren Je komt 'een berg' te weten

Wien op strange



Commotie rond een aangespoeld vat in Domburg

Een sketch

Dit jaar wordt het feit gevierd dat graaf Floris IV van Holland 800 jaar geleden stadrecht verleende aan Domburg. Rondom dit jubileum zijn en worden diverse activiteiten in Domburg georganiseerd. Op 1 april was er een Domburgse avond in het Schuttershof. Tijdens deze avond werden sketches gespeeld over gebeurtenissen uit de historie van Domburg. Een van deze sketches ging over een vat wijn dat op maandag 31 januari 1938 op het strand van Domburg aanspoelde. Het verhaal over het aangespoelde vat is anno 2023 in Domburg redelijk goed bekend, maar of er in 1938 meer vaten in de buurt waren aangespoeld en van welk schip ze afkomstig waren, wist niemand meer. Een speurtocht in oude kranten en op het internet leverde onderstaand verhaal op.

Vaten op de Zeeuwse stranden

Diverse Zeeuwse kranten meldden begin februari 1938 bijna dagelijks dat na een zware storm vaten met wijn aanspoelden op de stranden van de Zeeuwse eilanden. Op Walcheren lagen wijnvaten op de stranden van Domburg, Westkapelle, Dishoek, Vlissingen, Vrouwenpolder en Zoutelande. Ook op zee werden tonnen met wijn aangetroffen. De burgemeester van Veere meldde in de Middelburgsche Courant van 12 februari dat “… uit zee is aangebracht een vat wijn met een vermoedelijken inhoud van ongeveer 500 liter, gemerkt met 3A 27257 Rouen”. Niet alleen vissers uit Veere, maar ook vissers uit Colijnsplaat, Breskens en Brouwershaven brachten vaten naar de wal. Meldingen van gevonden wijnvaten in Zeeland kwamen ook uit Kerkwerve, Burghsluis, Zierikzee en Kamperland. De vaten waren van verschillend formaat. De grootste vaten bevatten tussen de 500 en 740 liter rode wijn en in de kleinere zat tussen de 100 en 250 liter. Van sommige vaten was de wijn ondrinkbaar geworden omdat er zeewater in het vat was gekomen. Over de herkomst van de wijn tastte men in het duister. Op sommige vaten stond “Rouen” of “Oran” of “Alger”. De wijn was bestemd voor Rouen, maar dat wist men blijkbaar nog niet. In een artikel in de Nieuwe Leidsche Coutant van eind maart dat jaar wordt “Rouaan” als bestemming genoemd. Het vat dat in de nacht van 1 op 2 februari op het strand voor Vlissingen ter hoogte van hotel Brittannia was aangespoeld, was volgens de Vlissingse strandvonder vermoedelijk van Portugese afkomst. In de Ter Neuzense Courant van 4 februari stond dan weer: “Men veronderstelt dat deze vaten afkomstig zijn van een schip, dat 55 jaar geleden tusschen Wijk aan Zee en Egmond is vergaan.” Ook werd gedacht dat de vaten, omdat ze met wier bedekt waren, al langere tijd in zee dreven.

Alle gevonden vaten moesten ingeleverd worden bij de strandvonder, de burgemeester van de gemeente waar ze aangespoeld waren. Die plaatste na een paar weken een advertentie in de krant onder het kopje “Strandvonderij” waarin hij rechthebbenden opriep zich te melden “ter reclamatie van door hem geborgen strandgoederen”, met een omschrijving van de aangespoelde vaten. Als zich niemand voor deze goederen meldde, dan zouden de vaten per opbod worden verkocht waarbij de fiscus 4 procent omzetbelasting hief en 24 cent per liter accijns bovenop de prijs rekende. Geen wonder dat de overheid streng toezicht op de stranden hield om jutters die een vat achterover drukten op te sporen.

Consternatie in Domburg

Het eerste vat dat de kranten haalde spoelde in Domburg aan. De Middelburgse Courant van 2 februari berichtte erover. “Dinsdag te ongeveer 6 uur in den morgen is op het strand voor het badpaviljoen een zeer groot vat roode wijn van goede kwaliteit aangespoeld. Iemand, die het zag, begroef het voorloopig in ’t zand, doch niet voldoende om anderen de gelegenheid te ontnemen het leeg te maken…”

In het voorwoord van Domburg in oude ansichten deel 2 uit oktober 1980 staat een uitgebreid verslag van de vondst, geschreven door Bram de Pagter. Hij schreef dat een Domburger bij laagwater een groot vat met het opschrift “Algiers vin” en “500 L” tegen het paalhoofd voor het Badpaviljoen ontdekte. Het vat was loeizwaar, dus moest het wel vol wijn zitten, concludeerde de onbekend gebleven Domburger. Omdat hij het vat niet in z’n eentje kon verplaatsen, ging hij naar huis om zijn maat te halen. Hij nam van huis ook een boor mee. Eerst boorden de vrienden een gaatje in het wijnvat waarna een donkerrood straaltje vocht uit het gat spoot. Daarvan werd voorzichtig geproefd. Het goedje smaakte niet slecht, maar wat nu? De mannen konden het vat op klaarlichte dag moeilijk naar huis zeulen want voorwerpen die op strand waren gevonden moesten bij de burgemeester worden aangemeld. De jutters stopten het gaatje in de wijnton weer dicht, rolden het zware gevaarte tegen de duinen aan en dekten het zo goed mogelijk af. Ze spraken af dat de een bij het vat op wacht zou blijven en dat de ander naar zijn werk zou gaan. Hun activiteiten op het strand waren echter niet onopgemerkt gebleven. Toen de ene jutter boven op het duin kwam, stond daar al een Domburger met een emmer klaar en die had ook al zijn buurman van de strandvondst op de hoogte gesteld. De jutter snelde toen ook maar meteen naar huis om emmers te halen. In de Badstraat kwam hij heel wat dorpsgenoten tegen met emmers, lampetkannen en melkbussen. Zijn maat die op het strand was achtergebleven, zag opeens een stroom volk over het strand op ‘zijn’ vat afkomen. Men dromde om het vat heen en iedereen eiste zijn deel op.

Om enigszins orde in het ongeduldig toegestroomde volk te krijgen, besloot hij de rol van bottelier op zich te nemen en zijn dorpsgenoten elk een portie wijn toe te bedelen. Een Domburgse vrouw, Wanne, kwam met een nachtspiegel. “Moet het daarin?”, vroeg de bottelier verbaasd. “Jawoor”, sprak Wanne, “k è den hoen schôôn gemaekt en alkehol zuuvert ek oaltied g’hore.” Hoofdschuddend vulde de bottelier haar pot.

Inmiddels was in Domburg bekend geworden dat prinses Juliana eerder die dag was bevallen van een dochter. Het ene na het andere slokje werd op de kleine Beatrix genuttigd en een haastig toegesnelde plaatselijke cineast legde het vrolijke tafereel op film vast. Inmiddels wist iedereen in Domburg van het aangespoelde vat wijn, behalve de burgemeester. Wel was hem tijdens een rondje door Domburg de consternatie in de straten opgevallen en hij liep een vrouw tegen het lijf. Ze was geen Domburgse van origine en ook niet op de hoogte van regels over strandvondsten, dus vroeg ze de burgemeester welgemoed of hij ook zijn wijnvoorraad ging aanvullen op het strand. De burgervader begreep onmiddellijk dat er iets vreemds aan de hand was en ging poolshoogte nemen op het plaats delict. Toen de Domburgers die op het strand van de wijn aan het proeven waren de burgervader zagen verschijnen op het duin, stoven ze alle kanten op. Het vat wijn was helemaal leeg, waardoor de burgemeester het makkelijk van zijn plaats kon rollen. Hij waarschuwde gemeenteveldwachter Schelling, die de op zijn beurt de marechaussee naar Domburg liet komen. Bij het horen van dit nieuws spoelden een paar wijnliefhebbers uit angst voor ontdekking hun net verworven voorraadje wijn door de gootsteen. De maker van de film vertelde de politie, die het verhaal van de filmopnames had gehoord en bij hem huiszoeking kwam doen dat de film tijdens het ontwikkelen helaas in het ongerede was geraakt. Dat hij dat met opzet had gedaan om herkenning van zijn plaatsgenoten te voorkomen, vertelde hij er wijselijk niet bij, aldus Bram de Pagter in het voorwoord van Domburg in oude ansichten.

In het artikel van de vondst in Domburg in de Middelburgse Courant van 2 februari staat ook nog te lezen dat “door velen is de gelegenheid benut [om wijn te tappen, R.G.] maar die onvoorzichtigheid kan nare gevolgen hebben: de politie heeft op vele plaatsen huiszoekingen gedaan en reeds hier en daar de aanwezigheid van wijn vastgesteld.” Een paar weken later moesten een paar Domburgers voor de rechter verschijnen. De straffen waren niet mis. De Middelburgsche Courant van 29 maart meldde dat de 29-jarige huisvrouw D.P. uit Domburg wegens heling van een hoeveelheid wijn te Domburg op 1 februari een boete van tien gulden of vijf dagen hechtenis kreeg. Haar plaatsgenoot, de 44-jarige pensionhouder C.M., kreeg wegens verduistering van een hoeveelheid wijn die hij in februari had gevonden in Domburg, dezelfde straf.

In Vlissingen waren veel liefhebbers bij de openbare verkoop van een aangespoeld vat wijn, aldus de Middelburgsche Courant van 18 mei. “Dinsdagmiddag verkocht de ontvanger der invoerrechten en accijnzen een groote houten fust, inhoudende plm. 600 liter wijn. Er was voor deze verkooping nogal wat belangstelling en er werd flink geboden. Tenslotte ging de wijn voor ƒ 58 van de hand. Daarbij moet de kooper niet alleen 4% omzetbelasting betalen, doch ook de fiscus eischt 24 cent per liter accijns, zoodat hem dit vat wijn komt op ongeveer ƒ 200.”

De rode wijn bleek van goede kwaliteit. Domburgers die hun wijn niet door de gootsteen hadden gespoeld hadden er nog lang plezier van.

Het stoomschip Briseis

De vaten wijn bleken niet alleen in Zeeland aangespoeld te zijn. In De Zeeuw, het christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland, van 24 maart 1938 stond: “Waar komt de wijn vandaan, die onlangs in rijken overvloed lang onze geheelen kust in Noordholland, Zuidholland en Zeeland is aangespoeld? Men heeft zich verdiept in gissingen. De wijn blijkt afkomstig te zijn van het Fransche stoomschip Briseis. Dit schip is op 1 October 1937 ten Noorden van het Kanaal-eiland Guernsey gezonken. Het had een lading wijn aan boord van ongeveer 4200 vaten van Oran en Algiers, bestemd voor Rouen.”

Op de Facebookpagina van Nautical Scribe Books staat een verslag van deze scheepsramp. Het Franse vrachtschip s.s. Briseis liep op 1 oktober 1937 op de rots Les Grunes nabij het eiland Guernsey. De Briseis voer voor de Compagnie Auxiliaire de Navigation onder kapitein Leon Le Hellidu. De kapitein wist het schip los te krijgen en probeerde het strand van Vazon te bereiken, ongeveer 1,3 zeemijl ten zuidoosten van Les Grunes. Het roer van de Briseis was zwaar beschadigd en in de romp van het schip zaten meerdere grote gaten. Daardoor verging het schip voordat het strand kon worden bereikt. De bemanning ging in de reddingsboten, die door lokale vissers aan land werden gesleept. Een grote menigte mensen was naar het strand gekomen, gewaarschuwd door de sirene van de Briseis. Nadat het schip begon te breken, dreven er wijnvaten het strand op. Het waren er honderden en de eilandbewoners renden het strand af en aan om deze vaten te ‘redden’. Sommige vaten werden op het strand tussen de rotsen leeggetapt en dranklustigen consumeerden de wijn ter plekke. Anderen vulden flessen, vazen, emmers en dergelijk waarin ze de wijn mee naar huis konden nemen. Net als in Domburg verschenen er lieden met hun pispotten. De gebeurtenissen op het strand werden beschreven in een plaatselijke krant: “Verbazingwekkende scènes van dronkenschap, gevechten en confrontaties met het plaatselijke gezag. Mannen stortten zich op de vaten en sommige notabelen brachten zelfs wijnglazen mee om van de wijn te proeven.”

De autoriteiten plaatsten een advertentie in de krant. Alle vaten die op het strand waren aangespoeld of in zee dreven moesten worden aangegeven bij de plaatselijke toezichthouder. Er waren bijna driehonderd vaten Algerijnse wijn aangespoeld, maar er werden er maar een paar aangegeven. Sommige bewoners van Guernsey waren zo verstandig geweest om vaten mee naar huis te nemen en te verstoppen. Deze slimmeriken konden nog jarenlang genieten van de wijn.

De laatste melding van een aangespoeld vat uit de Briseis komt uit 1952. Of de wijn toen nog te drinken was, is niet bekend.

Het Domburgsche Wijnfeest

Een Domburgse strandjutter schreef naar aanleiding van het aangespoelde vat wijn de lied ‘Het Domburgsche Wijnfeest’ op de wijs van ‘Toen ik op Neêrlandsch bergje stond’. Deze tekst werd geplaatst in de Middelburgsche Courant van 8 april 1938:

Het  Domburgsche Wijnfeest

Toen ik op Domburgsch duintje stond

Keek ik er ‘t zeegat in

Daar zag ik een vaatje drijven

Dat was iets naar onzen zin

Ja dat was iets naar onze zin

Ja dat was iets naar onzen zin.

 

We rolden het vaatje op ‘t strand

en boorden het lustig aan

We lieten het wijntje stroomen

En zijn toen om emmers gegaan [3x]

 

’t Was juist feest voor ons klein prinsesje

Neptunus die wist dat precies

Hij stuurde ons dat cadeautje

En wij waren daarvan niet vies [3x]

 

Een van die Domburgsche jutters

Die er bij dat okshoofd zat

Gebood er ons eens te drinken

’t Was Algiersche zoo uit het vat [3x]

 

We brachten het glaasje naar ons mond

En dronken het lustig uit

En heel dat zeshonderd kans tonnetje

Dat werd toen verklaard als buit [3x]

 

En aanstonds zag ’t strand zwart van menschen

Ze droegen een emmer of kan

En al die arme drommels

Die dronken er eens lekker van [3x]

 

En ’s middags lag op ’t strand heel verlaten

Dat leege vat alleen

Toen de dienaar  van de H. Hermandad

Op het tooneel verscheen [3x]

 

Ze onderzochten het vaatje

En roken een luchtje van wijn

Toen zeiden ze tegen elkander

Dat zit er niet in ’t rein [3x]

 

Toen gingen ze huizen doorzoeken

En vonden een liter of tien

En de rechter heeft er toen voor gezorgd

Dat zoiets niet meer zal geschien [3x]

 

Roel Gabriëlse

Bronnen

- C. van Winkelen en Abr. de Pagter, ‘Domburg in oude ansichten deel 2’, Europese Bibliotheek, Zaltbommel 1981.

- Middelburgsche Courant, 2 en 12 februari, 8 april, 18 mei 1938.

- Vlissingse Courant, 2 februari.

- Ter Neuzensche Courant, 4 februari 1938.

- De Zeeuw, 24 maart 1938.

- Nieuwe Leidsche Courant, 28 maart 1938.

- Facebook, Nautical Scribe Books, 1 oktober 2020.


Wien op strange






Terug